[…] Vormen de instellingen van Rojava een staat of zijn zij een voorafspiegeling van de staat? In Amude, de voorlopige bestuurshoofdstad van de kanton Cizire, lijkt de rechtbank van de stad niet zoveel van elke andere rechtbank te verschillen. In de kamer ernaast ondervraagt de openbaar aanklager (die gedelegeerd is door een uitvoerend comité) met zijn vrouwelijke collega een man en in het gerechtsgebouw is een gevangenis (‘een vijfsterrengevangenis, dat verzeker ik je, waar we uitstekende maaltijden opdienen’, zegt een van de rechters die in het gebouw op de loer ligt). De rechters dragen nooit een toga, en ze zien er heel alledaags uit, maar schijn zegt niets wanneer je te maken krijgt met wetten en straffen. Sharine, de rechter die als zodanig het langst aan het werk is, legt uit dat de rechtbank is verkozen door een volksraad van stadsbewoners van honderdtachtig man sterk. Als de rechtbank het niet mogelijk acht na de eerste zitting een vonnis te vellen, dan voegen de stadsraad en de communes er een jury van vijftien leden aan toe. Is de zaak bijzonder ernstig, dan wordt de schuldbevinding uitgesproken door honderd leden, die op dezelfde manier uit de bevolking gekozen zijn. Daarna stelt de aanklager de straf vast.
Het rechtelijk bestel, legt Sharine uit, is voor een deel traditioneel gebleven, want in moslimgemeenschappen blijven notabelen, geleerden in de Fikhl (Koranwet) en sjeiks (vooraanstaande plaatselijke functionarissen) nog steeds hun gezag uitoefenen. Voor een ander deel werkt het volgens recente besluiten van de wetgevende comités van Rojava, en voor een deel zoals door de jaren heen vastgesteld door de Syrische staat. In juridische zaken grijpt de revolutie in door besluiten van de communes en door hervormingen. Daarmee wijzigt zij door specifieke interventies het juridische erfgoed van de regio. Wat de rechters in Rojava echter duidelijk willen uitleggen zijn twee dingen:
Allereerst wordt in het nieuwe systeem de traditie gerespecteerd (vooral omwille van consensus onder de bevolking), maar ook ter discussie gesteld. Zo zijn polygamie en kindhuwelijken verboden, en terwijl eerwraak vóór de revolutie werd gezien als een vorm van eigenrichting, wordt overspel door beide geslachten nu gestraft met zes maanden gevangenis (let wel: in plaats van de doodstraf!), maar is eerwraak goed voor vijf jaar. Daarnaast wordt een vrouw die haar aanvaller doodt niet schuldig verklaard. Meer nog, voor elke rechtszaak waarbij een vrouw betrokken is, schrijven alle vrouwelijke inwoners in de commune van het gebied waar de betrokken vrouw woont een brief aan de rechter waarin zij een zienswijze weergeven vanuit een volledig vrouwelijk perspectief over de desbetreffende zaak.
Het tweede punt is een punt dat iedereen hier en ook in Bakur (Turks Koerdistan) met nadruk stelt: het fundamentele verschil met de westerse juridische systemen is dat gemiddeld slechts een derde van de sociale geschillen een rechtbank bereikt. Alle andere worden in de communes – regiovergaderingen – geregeld door overeenkomsten tussen de partijen of lichte straffen. Er bestaat een extra stelsel waarbij de rechtbank niet voor alle zaken fulltime hoeft te opereren volgens de (veelal genegeerde) gedachte dat iedere gebeurtenis moet worden geclassificeerd volgens een regel of volgens algemene en neutrale criteria: zoals in de Europese regelgeving gebruikelijk is. De wens van de revolutionaire maatschappij is – althans in Rojava – dat er geen noodzaak zou moeten zijn om naar een rechtbank of een volkstribunaal te gaan dan wel honderd mensen op te trommelen om te bepalen of er iemand schuldig is en de aanklager te vragen hoe lang die persoon in de gevangenis moet blijven. In de communes, zeggen ze bij de rechtbank, kennen de mensen elkaar precies, zij kennen de personen en hun achtergronden en in de overgrote meerderheid van de zaken vinden zij – verzekert de jonge vrouwelijke rechter Kaukeb – wel een oplossing.
De communes bezetten in werkelijkheid de top van het systeem
Wat achteraf van essentiële betekenis is, is dat de blik op de instellingen die lijken op het liberale model van Tocqueville of dat van de socialistische volksstaat slechts een miniem deel onthult van het politieke en institutionele leven van Rojava. De communes, die we pas in de vorige alinea hebben genoemd, bezetten in werkelijkheid de top van het systeem: zij geven raad en oplossingen die voor het bestuur van de steden en de kantons een waarde hebben die veel meer is dan een simpel voorstel. Ghalia, van het Volkshuis in Amude, legt uit dat een enkele communard de afzetting van elke functionaris kan krijgen, zelfs iemand bovenaan de top. En zoals de communes geschillen kunnen oplossen met ‘oplossingscommissies’ die in de Volkshuizen worden verkozen, kunnen zij economische activiteiten beginnen op coöperatieve basis, vrijwilligers selecteren voor de verdediging van het gebied (HPC, legers van sociale verdediging) en in het wetgevende bestuur wetten voor het kanton voorstellen. ‘Is dit de manier om de staat uit te bannen?’, vragen we aan Ghalia. ‘De communes moet je zien als “tegen” het bestuur in de top, zij beperken hun macht en oefenen op hun beurt een macht van onderop uit, die vergeleken met die van boven toonaangevend is. Dat is het verschil met het staatssysteem.’
vertaling Jan Bervoets
Bron:Davide Grasso, ‘Rojava: Has revolution eliminated the state?’, Kurdishquestion.com, 5 februari 2017.