De Franse anarchistische activist en revolutionaire syndicalist Émile Pouget (1860-1931) beschrijft in zijn brochure Le sabotage (1910) een aantal vormen van arbeiders-sabotage. In zijn conclusie laat hij tevens zien op welke manier kapitalisten sabotage plegen op de maatschappij. Hij spreekt dan over ‘kapitalistische sabotage’. De Amerikaanse econoom Thorstein Veblen (1857-1929) levert een bijtende kritiek op het economische systeem en de roofzuchtige zakenlui. Hij veronachtzaamt daarbij niet te beschrijven wat hij ‘kapitalistische sabotage’ noemt. Hij publiceerde daarover enkele artikelen, die in een brochure zijn ondergebracht, getiteld The Engineers and the Price System (1919). Hoewel het om teksten gaat van een eeuw oud, leren ze veel over de huidige kapitalistische maatschappij. Eerst volgt hier een samenvatting van de kernpunten van de brochure van Pouget over ‘arbeiders-sabotage’ en daarna die van Veblen wat betreft zijn visie op ‘kapitalistische sabotage’.
Sabotage komt voort uit de kapitalistische opvatting dat menselijke arbeid handelswaar is
Arbeiders-sabotage
Pouget redeneert in zijn Le sabotageintegraal te lezen in het Frans op internet, klik voor meer info vanuit een optiek die we allemaal kennen en die in de sfeer van het kapitalistische arbeidsrecht tot op heden een aanvaardbare optiek wordt geacht. Hij schrijft: ‘In de historische inleiding over sabotage hebben we zojuist opgemerkt dat het voortkomt uit de kapitalistische opvatting dat menselijke arbeid een handelswaar is. We zagen dat burgerlijke economen het erover eens zijn dat deze stelling algemeen wordt gesteund. Zij zijn het er unaniem over eens dat er een arbeidsmarkt is, net zoals er een markt is voor tarwe, vlees, vis of gevogelte. Het is dus logisch dat kapitalisten zich bij het aantreffen van ‘arbeidsvlees’ op de markt net zo gedragen alsof het gaat om de aankoop van goederen of grondstoffen: met andere woorden, ze zullen proberen dit tegen het laagste tarief te verkrijgen. We zitten hier midden in de wet van vraag en aanbod.’
‘Wat minder begrijpelijk is’, zo vervolgt Pouget, ‘is dat deze kapitalisten in hun ogen niet van plan zijn om een hoeveelheid werk te ontvangen die in verhouding staat tot de hoogte van het loon dat zij betalen, maar veeleer, ongeacht het niveau van dat loon, de maximale hoeveelheid werk die de werknemer kan leveren. Kortom, ze beweren niet een hoeveelheid werk te kopen, gelijk aan het bedrag dat ze betalen, maar de intrinsieke arbeidskrachten van de werknemer: het is in feite de hele werknemer – lichaam en bloed, kracht en intelligentie – die ze vragen. Dit betekent dat werkgevers er geen rekening mee houden, dat deze ‘arbeidskracht’ een integraal onderdeel is van een denkend wezen, in staat tot wil, verzet en opstand. […]
Zodra werknemers en werkgevers op economisch gebied met elkaar verbonden raken door een arbeidscontract, komt dit onherleidbare antagonisme aan het licht. Het werpt hen op twee tegenovergestelde polen. Het maakt hun overeenkomsten dus altijd onstabiel en kortstondig. Tussen deze twee kan er immers nooit een contract in de precieze en rechtvaardige zin van het woord zijn. Een contract impliceert de gelijkheid van de contractanten, hun volledige vrijheid van handelen en bovendien is een van de kenmerken ervan dat het een reëel en persoonlijk belang is voor alle ondertekenaars, zowel nu als in de toekomst. […]’
Pouget komt vervolgens over de burgerlijke moraal te spreken die als maat van handelen voor arbeiders wordt gehanteerd. Hij wijst dat af omdat die moraal heeft te gelden voor de kapitalisten zelf. Wanneer je arbeiders behandelt als hiervoor beschreven (‘arbeidsvlees’; in de oorlog heet het ‘kanonnenvlees’), dan mag je verwachten dat arbeiders middelen, die in hun macht liggen, zullen inzetten om de fundamenteel ongelijke situatie patroon/arbeider meer in evenwicht te brengen. Daar doet dan het verschijnsel ‘sabotage’ zijn intrede in de brochure. In het hoofdstuk ‘Les procédés de sabotage’ behandelt hij een groot aantal manieren van doen om kapitalisten te laten weten dat hun arbeiders wel goed maar niet gek zijn. Een vorm die je heden nog steeds toegepast ziet, is de stiptheidsactie, een activiteit die Pouget onder het kopje ‘L’obstructionnisme’ bespreekt.
Het moge duidelijk zijn dat Pouget het tot zover heeft gehad over arbeiders-sabotage. Het inzetten van middelen om sociale strijd te voeren, om sociale rechtvaardigheid te bewerkstelligen of onrechtvaardigheid af te wenden, te doen stoppen. We zagen ook dat arbeiders daarbij geconfronteerd werden met verwijten afgeleid van de burgerlijke moraal. Maar wat wil nu: kapitalisten saboteren ook. Dat is wat Pouget in zijn conclusie behandelt. De moraal die werkgevers aan arbeiders voorhouden, krijgen zij als een boemerang terug.
Pouget en kapitalisten-sabotage
Pouget pakt dan uit: ‘Zoals we zojuist hebben gezien bij het onderzoek naar de modaliteiten van de sabotage van arbeiders, in welke vorm en op welk tijdstip dan ook, is de eigenschap ervan – altijd en altijd! – om de werkgevers in de geldla aan te vallen. Tegen deze sabotage, die alleen de middelen van uitbuiting, inert en levenloze dingen aanvalt, weet de bourgeoisie niet genoeg te fulmineren. Aan de andere kant zijn deze tegenstanders van arbeiders-sabotage niet verontwaardigd over die andere sabotage – echt misdadig, monsterlijk en afschuwelijk. Hoe kan de bourgeoisie niet verontwaardigd zijn over die andere sabotage? Wel het is de essentie van de kapitalistische samenleving die juist door hen in stand wordt gehouden. En meer nog.
Ze laten geen traan voor deze sabotage, die niet alleen dodelijke slachtoffers maakt, maar ook mensen hun gezondheid ontneemt, die de bronnen van het leven zelf aantast… alles! Er is een belangrijke reden voor deze onbewogenheid: zij zijn de begunstigden van deze andere sabotage!
Vele tientallen voorbeelden beschrijft Pouget waar de boel gewoon belazerd wordt, van klein naar groot: van water bij de melk tot ondeugdelijke vliegtuigmotorolie (met dodelijk afloop vanwege vastgelopen motor in de lucht). Het is dus sabotage voor eigen gewin. Ja, dat was zo honderd jaar geleden, wordt nu door sommigen geroepen. Maar in dat geval zijn degenen die dat roepen zeker vergeten dat een aantal jaren geleden koelvloeistof aan een aantal Oostenrijkse witte wijnen werd toegevoegd (om iets te noemen dat spontaan bij mij opkomt). Ik hoef het toch niet te hebben over het paardenvlees- ofwel lasagne-schandaal van nog niet zo lang geleden… Kapitalistische sabotage alom voor wie het internet op gaat en onder ‘schandaal’ en ‘Keuringsdienst van waarden’ zoekt. Terug daarom naar Pouget voor twee conclusies waarmee hij zijn brochure eindigt:
Arbeids-sabotage is geïnspireerd door genereuze en altruïstische principes
‘De arbeiders-sabotage is geïnspireerd door genereuze en altruïstische principes: het is een middel om zich te verdedigen en te beschermen tegen misbruik door werkgevers; het is het wapen van de kansarmen die vechten voor hun bestaan en dat van hun gezinnen; het heeft tot doel de sociale omstandigheden van de arbeidersklasse te verbeteren en hen te bevrijden van de uitbuiting die hen omarmt en verplettert… Het is een stralende gisting van het leven.
Kapitalistische sabotage daarentegen is slechts een middel tot intensievere uitbuiting; het verdicht alleen ongebreidelde en nooit bevredigde honger; het is de uitdrukking van een weerzinwekkende verkrachting, een onverzadigbare dorst naar rijkdom, die niet terugdeinst voor misdaad om zich te bevredigen… Verre van het genereren van leven, zaait het alleen ruïnes, rouw en de dood.’
Kapitalistische sabotage is slechts een middel tot intensievere uitbuiting
Thorstein Veblen
Of de Amerikaanse econoom Thorstein Veblen, tijdgenoot van Émile Pouget, de tekst van de laatstgenoemde over sabotage gekend heeft, weet ik niet. Maar al was Veblen vrijwel uitsluitend een bureaustoel-onderzoeker, zoals Den Hollander weergeeft in zijn hoofdstuk ‘Thorstein Veblen’, in deel 1 van Hoofdfiguren uit de sociologieAula-boeken, 1976, zijn studie van de anarchistische, syndicalistische beweging ‘Industrial Workers of the World’ (I.W.W.) rekent hij tot een van de beste op het gebied van de Amerikaanse arbeidersbeweging. Ik wil maar zeggen, als Veblen over sabotage schrijft weet hij wat er bij de I.W.W. leeft en gelet op zijn economische studies is hetzelfde op te merken als het om het bedrijfs- en zakenleven gaat.
Veblen schrijft in 1919 een aantal artikelen voor het tijdschrift The Dial. Die worden herdrukt en tezamen als brochure verspreid en weer later opnieuw uitgegeven. De titel ervan luidt The Engineers and the Price System.Ik gebruik die van General Books, Memphis, USA 2012
Veblen gaat eerst in op de betekenis van de term sabotage zoals die in de VS van zijn dagen leeft. En dat leert, schrijft hij, dat de betekenis die eraan wordt gehecht, voornamelijk is bepaald door personen en dagbladen die tot doel hebben het gebruik van sabotage door georganiseerde arbeiders in diskrediet te brengen. Dat is ongelukkig, want het maakt dat de betekenis afkeuring uitdrukt eerder dan dat het tot begrip van een situatie leidt. Daardoor ontgaat het, zegt hij, dat de strategie van sabotage, zoals gepleegd door ontevreden arbeiders, met soortgelijke tactieken wordt uitgevoerd wanneer rivaliserende ondernemingen en zakenlui elkaar dwars willen zitten. In dat soort gevallen komt men een strategie tegen die gelijk is ongeacht of het over zakenlui of arbeiders gaat. Het is dus niet ongebruikelijk dat werklui spreken over ‘kapitalistische sabotage’, concludeert Veblen.
Het woord sabotage beschrijft een bepaald systeem van industriële strategie of bestuur uitgevoerd door wie dan ook. Het is te vast te stellen dat men zijn toevlucht neemt tot vreedzame of heimelijke beperking, vertraging, terugtrekking of obstructie.
Sabotage en staking
Veblen gaat vervolgens nader in op een aantal elementen die met de beschrijving van de term sabotage van doen hebben. Het wordt gebruikt om een bijzonder voordeel of voorkeur zeker te stellen; vaak gaat het om gevestigde, verworven of onvervreemdbare rechten. Arbeiders hebben hun toevlucht genomen tot zulke maatregelen om verbetering van arbeidsvoorwaarden of verhoging van salaris te krijgen, of een kortere werkdag af te dwingen. Elke staking is van hetzelfde karakter als sabotage. Dat stakingen niet als sabotage worden benoemd, ligt volgens Veblen aan het toevallige feit dat er al sprake was van stakingen voordat het woord sabotage in omloop kwam (zie daarover het begin van de brochure van Pouget).
Sabotage, staking, aan dit alles is niets schandelijks of immoreels. Het zijn elementen van het gewone gedrag van de industrie onder het bestaande systeem, en het is ook noodzakelijk. Zo lang het systeem onveranderd blijft, zullen deze maatregelen nodig zijn en een legitiem onderdeel ervan vormen. Er zijn vele beheersmaatregelen in private business en in public administration die ontegenzeggelijke het karakter van sabotage hebben. Het is niet moeilijk, zo gaat Veblen verder, om te signaleren dat het algemeen welzijn in elke gemeenschap, die georganiseerd is rond een prijssysteem, zich niet op niveau kan houden zonder een welkom gebruik van sabotage. Dit betekent dat het gewoonlijk zijn toevlucht zoekt in vertraging, uitstel, obstructie. In de industrie pakt zoiets uit als beperking van output als het de prijzen wil handhaven op een winstgevend niveau (de olie-industrie die minder gaat produceren om de prijs van een vat olie op gewenst peil te houden). Deze vorm van sabotage is te rangschikken onder de categorie ‘kunstmatige schaarste’.
Een zakelijke controle op de hoogte en het volume van de output is onmisbaar om een winstgevende markt op de been te houden en een winstgevende markt is de eerste en doorslaggevende voorwaarde voor voorspoed in elke gemeenschap wiens industrie in eigendom is van en bestuurd wordt door zakenlui. Dit maakt duidelijk dat er (technisch gezien) een overvloed zou kunnen worden geproduceerd. Maar ‘overproductie’ betekent productie van een hoeveelheid die de winstgevende prijs onder druk zet. Dat beogen zakenlui uiteraard niet. Dus wordt het argument dat een continue voorspoed van een land afhangt van wat Veblen een ‘bewuste onderdrukking van efficiëntie’ noemt. De techniek is zó efficiënt dat er veel geproduceerd kan worden, maar dat werkt prijsdrukkend en dus winst-oplossend, reden waarom heel bewust onderdrukking van efficiëntie plaatsvindt als logica van het prijs/winst systeem. In deze logica past ook het in standhouden van een variabele marge van onderbezetting van productieapparaat en arbeidskracht. Het gaat hier om sabotage-beheer.
Schrijvers en sprekers die uitweiden over de grootse prestaties van de nationale zakenlui zullen in het algemeen niet verwijzen naar de omvangrijke inzet van sabotage-beheer, deze bewuste onderdrukking van efficiëntie, dat tot hun gewone dagelijkse werk behoort. Het gaat immers om de behoeften van het zaken doen, dat wil zeggen het oog is gericht op de grootst mogelijke realiseerbare nettowinst. Het oog is niet gericht op de fysieke behoeften van de bevolking. De prijs is de kern van de operatie, terwijl levensonderhoud dat niet is, aldus Veblen.
Honderd jaar later ook overheidssabotage
De gedragsobservaties die Thorstein Veblen beschrijft zijn op de kop af een eeuw oud. Ze zijn nog steeds in die vorm te observeren. Zo zal niemand ontgaan zijn dat de farmaceutische industrie al jaren vormen van sabotage hanteert die Veblen weergaf. Die industrie stemt zijn productie af op de prijs (en daarmee de te maken winst), niet op de gezondheidszorg. Hele dure medicijnen worden soms alleen voor de (super)rijken gemaakt. Op gezette tijden wordt op de productie van sommige medicijnen een stop gezet – waarvoor vaak technische of logistieke redenen worden gegeven (verplaatsing van een fabriek) – zodat ze voor een bepaalde periode niet leverbaar zijn. Liepen er evenwel niet gelijktijdig onderhandelingen met landen over levering van medicijnen, waarbij die landen ‘kwantumkorting’ bedongen? In ieder geval zet de sabotagevorm (uitstel van levering, helaas…) druk op de strijd voor een door de farmaceutische industrie gewenste prijs voor het product. Het drukmiddel levert zo een voorbeeld van kapitalistische sabotage in onze tijd.
De efficiëntie komt hier kennelijk ook bij om de hoek kijken. In een bericht ‘Helft apotheekbezoekers krijgt voorgeschreven medicijn niet mee’Trouw, 14 februari 2019 lees ik: ‘De hele medicijnketen is te krap afgesteld, en te veel op efficiëntie gericht.’ Op efficiëntie gericht en niet op de mens dus. En, zo wordt duidelijk: op de lange termijn leidt dit tot hogere zorgkosten… Omroep Zeeland meldde op 22 juni 2017: ‘Honderden medicijnen niet op tijd leverbaar’. Dat het om een prijzenkwestie gaat wordt hier helder uiteengezet. De internationale medicijnenfabrikanten vinden de Nederlandse markt minder aantrekkelijk. Ze verdienen minder aan ons land. Dat is waar Veblen het ook over had: het hele maatschappelijke systeem moet op de schop – het is te gek dat zaken die een publiek karakter hebben, in de private sfeer via een prijs- en marktmechanisme worden afgewikkeld, met roofzuchtigen aan de leiding. Het is een reden waarom wordt gepleit voor een Europese productie van medicijnen als publieke taak.
Onderwijl blijkt hij ook juist gezien te hebben dat we sabotage tegen kunnen komen ongeacht met welke ‘spelers’ we vandoen hebben, zoals georganiseerde arbeiders, zakenlui, en ik vul aan ‘overheden’. Onlangs maakte een analyse van enkele onderzoeksjournalisten duidelijk dat de Nederlandse geheime dienst AIVD een cruciale rol gespeeld heeft bij de sabotage van het kernprogramma van Iran. Overheidssabotage dus.
Meer info
Dit artikel is eerder verschenen op de site van Thom Holterman: libertaireorde.wordpress.com.