‘Onze wonden zijn nog te vers en te pijnlijk om ze uit ons geheugen weg te wissen. (…) Wij, die in ons hart en met ons lijf geleden hebben onder de koloniale onderdrukking, wij zeggen nu luid en duidelijk: dat alles is voortaan gedaan!’ – Patrice Lumumba
De voorbije jaren is de roep om dekolonisering ook in België steeds luider geworden. Over het hele land zijn kleine en grotere groepen actief om lokaal druk uit te oefenen op gemeentebesturen of via directe actie zelf in te grijpen in het straatbeeld. In Gent sprong LABO vzw op die kar met een focus op verwijzingen naar Leopold II in het straatbeeld. Het is een boeiende evenwichtsoefening voor een jonge organisatie die niet enkel wil bijdragen aan het dekoloniseren van de samenleving waarin ze actief is, maar dat ook wil doen voor haar eigen denken en handelen.
Vooraf: dekoloniseren in de 21ste eeuw
‘De strijd voor dekolonisering veronderstelt van ons dat we duidelijke doelstellingen formuleren en dat we die kritisch bevragen. Zijn deze doelstellingen beperkt door de parameters van het koloniale denken of overstijgen ze deze parameters en zijn ze met andere woorden een reflectie van onze verlangens […]? We kunnen vrij zijn, maar enkel als we eerst onze vrijheid verbeelden, en die vervolgens nastreven.’ – Waziyatawin
De context van de eis tot dekolonisering vandaag is natuurlijk fundamenteel anders dan die van de nationale bevrijdingsbewegingen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika vorige eeuw. Het oorspronkelijke kolonialisme heeft ontegensprekelijk diepe wonden geslagen in de getroffen continenten. Wonden die nog lang niet geheeld zijn. En de economische uitbuiting die begon met de koloniale roofbouw is niet geëindigd met de politieke onafhankelijkheid. Maar die politieke onafhankelijkheid, hoezeer ook begrensd door zowel het kader van de natiestaat als voortdurende geopolitieke machtsonevenwichten, is intussen wel bereikt voor de meeste oud-kolonies.
De roep om dekolonisering vandaag heeft zich dan ook op minstens twee manieren verplaatst van strijdarena. Geografisch gezien is er een verschuiving van de marge naar het centrum van de geopolitieke macht. Vandaag horen we de eis om dekolonisering steeds harder klinken binnen de grenzen van oude koloniale mogendheden in het centrum van de ‘witte wereld’. Een tweede verschuiving is die van de materiële wereld naar die van de cultuur en het denken. Zoals Steve Biko aangaf: ‘Het machtigste wapen in de handen van de onderdrukker, is de geest van de onderdrukte.’ Als die geest zich van het juk van de onderdrukker bevrijdt en voor zichzelf gaat denken, dan is de materiële bevrijding een kwestie van tijd. Wellicht heeft ook de ervaring van gefaalde vrijheidsdromen en nieuwe vormen van onderdrukking die in het globale Zuiden ontstonden na het formele kolonialisme bijgedragen tot de nood om eerst het denken te bevrijden in plaats van oude overheersers gewoon te vervangen door nieuwe.
Beide verschuivingen verklaren ook enkele ontwikkelingen die zich de voorbije jaren in Nederland en België voltrokken. De toenemende aandacht voor ‘zwarte piet is racisme’, activisme en de controverse rond koloniale standbeelden (moeten ze duiding krijgen of halen we ze helemaal neer?) zijn te kaderen in die strijd voor culturele dekolonisering die vandaag wordt aangewakkerd door een nieuwe generatie activisten. In de frontlinie zien we nieuwe gezichten, vaak uit de Afrikaanse diaspora, die met een herwonnen zelfbewustzijn en vuur een stevige anti-racistische agenda naar voor schuiven. Een agenda waar zelfs in progressieve kringen velen nog niet klaar voor zijn.
De Gentse context: in de voetsporen van Leopold II (en andere kolonialen)
Aangezien onze organisatie gevestigd is in Gent, wilden we aan het thuisfront de strijd voor dekolonisering versterken. Zeker gezien het spanningsveld dat we voelden tussen de progressieve retoriek en reputatie van de stad enerzijds en de veel repressievere en vaak door racisme gekleurde realiteit anderzijds voelden we de behoefte te zoeken naar de wortels van het koloniale denken. We begonnen met het blootleggen van fysieke sporen in de publieke ruimte die ons herinneren aan een koloniaal verleden en dat verleden vaak nog vereren als ware de tijd blijven stilstaan in de jaren 1950. Voor andere Belgische steden als Brussel, Antwerpen of Oostende is de link met Leopold II misschien nog wat makkelijker te leggen. Toen Congo als Kongo Vrijstaat nog zijn privé-domein was, investeerde Leopold II heel wat geld in meerdere prestigeprojecten. Zo zijn zowel het station van Oostende als Antwerpen-Centraal betaald met inkomsten uit bloedrubber. En in Brussel was hij bouwheer van onder meer het Jubelpark, de basiliek van Koekelberg en het justitiepaleis.
Maar hoewel Belgen, hun politici voorop, zich vandaag graag wegsteken achter de figuur van Leopold II, is een koloniaal project natuurlijk nooit een onderneming van één persoon. Meer nog: Leopold II heeft zelf nooit een voet op Congolese bodem gezet. Vanuit heel het land hebben avonturiers, ambitieuze ondernemers en patriotten (ongetwijfeld aangevuld met mensen die hier armoede en miserie hoopten te ontvluchten) de oversteek gewaagd onder het voorwendsel Congo te ‘beschaven’. Ook in Gent verwijzen meerdere straatnamen naar ‘onze mensen’ die daar gestorven zijn voor de beschaving. Bovendien zijn er drie monumenten in het straatbeeld: een Leopold II-buste, de Kongoster en het zogenaamde Moorken. Met die verwijzingen als aanknopingspunt begonnen we aan een lange weg richting dekolonisering.
De balans van twee jaar actie
Begin 2016 besloten we na een brainstorm over mogelijke werkthema’s om een actie te organiseren naar aanleiding van de aanwezigheid van koloniale beelden in het straatbeeld én de Leopold II-laan waarvan we de naam vandaag de dag compleet ongepast vinden.
Elke goede actie begint met het nodige onderzoek. We ontdekten daarbij dat er in de voorbije jaren al minstens twee keer actie was gevoerd met een gelijkaardige, zij het minder scherpe, boodschap. In 2004 reeds werd actie gevoerd voor historische duidingsborden bij het koloniale erfgoed. Niet onbelangrijk detail: één van de activisten uit die periode is intussen opgeklommen tot de post van Schepen van Cultuur binnen het Gentse stadsbestuur. En laat dat nu net de persoon zijn die bevoegd is voor het plaatsen van dat soort borden. Bovendien werd door haar voorganger beloofd dat er in 2005 borden zouden komen. Anno 2018 waren alle goede voornemens duidelijk in de prullenbak beland.
De nieuwe namen verwezen naar figuren die een bijdrage leverden aan de strijd voor dekolonisering
Tijdens onze actie overplakten we dan maar zelf alle straatnaamborden in de Leopold II-laan met grote stickers. We beperkten deze actie trouwens niet enkel tot Gent, maar bezochten ook straten gelinkt aan Leopold II in Oostende, Brugge, Sint-Niklaas en Antwerpen. De nieuwe namen verwezen naar figuren die elk op hun manier een bijdrage leverden aan de strijd voor dekolonisering of die symbool stonden voor de uitbuiting door een koloniaal systeem. In Brussel gingen we nog een stapje verder en doopten we de Leopold II-tunnel om tot de Patrice Lumumba-tunnel.
De actie in Gent was net iets groter, inclusief een kleine optocht en – na de bevrijding van de Leopold II-laan – ook nog een bezoek aan ‘t Moorken, waar we het verhaal brachten van Sakala. Het beeld van het Moorken is een herdenkingsbeeld voor de gebroeders Van de Velde. De twee broers die actief waren bij de koloniale strijdkrachten brachten een jonge Congolees, Sakala, mee naar België. Hij moet een van de eerste Congolezen zijn die voet op Belgische bodem zette. Bovenop het herdenkingsbeeld is de jonge Congolees afgebeeld.
Kort na de actie beloofde schepen Storms ons een gesprek, maar ook deze belofte zou door het stadsbestuur gebroken worden. Daarop gingen we langs op een van haar publieke beleidsbabbels om haar met eerdere gebroken beloftes en een gebrek aan daadkracht rond dit thema te confronteren. Er volgde nog wat meer politieke retoriek, maar weinig hoopgevende signalen. En dan werd het even stil. Tot er plots een artikel verscheen in de krant waarin de stad aankondigde dat binnenkort ‘excuusborden’ geplaatst zouden worden bij de koloniale beelden.
Verrassend, gezien het gebrek aan initiatief dat aan dat korte statement vooraf ging. De recente acties hadden dan toch een impact gehad. De belofte dat het slechts het begin van een campagne was en niet bij een eenmalige symbolische daad zou blijven, gaf onze acties ook meer impact. Ook in dit domein zijn het niet eenmalige acties die tot verandering leiden, maar wel doorgedreven strijd en de volgehouden inspanning van een campagne. Door zelf te communiceren en de lat lager te leggen dan wij wou de stad toekomstige acties de wind uit de zeilen nemen.
In de periode die volgde legden we nieuwe contacten, ook met partners en bondgenoten in andere steden. Uiteindelijk bleken de zogenaamde excuusborden effectief een farce. Ten eerste omdat er geenszins historische duiding op te vinden is. De borden bevatten vooral uitleg over de parken waarin ze staan. En helemaal onderaan dit: ‘We betreuren de Congolese slachtoffers ten tijde van Kongo Vrijstaat.’ Auw… Dubbel pijnlijk. Geen duiding. Zonder verantwoordelijkheid op te nemen en vooral… de beperking tot Kongo Vrijstaat impliceert dat alle uitbuiting ten tijde van het Belgische kolonialisme die volgde op de periode van de Vrijstaat (die enkel slaat op de tijd dat het land nog privé-domein was van Leopold II) gewoon genegeerd wordt.
Onze conclusie was dan ook snel gemaakt: nieuwe acties zijn nodig. Op 17 januari 2018, de jaarlijkse herdenkingsdag voor Patrice Lumumba, was het zo ver. Die dag hielden we een nieuwe optocht met meer mensen, overplakten de Leopold II-laan straatnaambordjes weer met een sticker (deze keer met daarop Lumumba-laan) en plaatsen zelf een duidingsbord over het waarom van de straatnaamwijziging. Aan dat bord was in het najaar hard gewerkt, in samenwerking met Congolese activisten en historici. Bovendien werd het door de grafisch ontwerper in een jasje gestoken dat helemaal past in de huisstijl van het Gentse stadsbestuur. Misschien is dat ook de reden dat onze stickers de dag nadien opnieuw verwijderd werden maar dat het bord er vandaag, meer dan zes maanden later (!), nog steeds staat.
In april volgde op erfgoeddag nog een eerste dekoloniale fietstocht. Bij het voorbereiden van de tocht ontdekten we nog heel wat meer koloniale sporen in het straatbeeld en een fietstocht stelde ons in staat die verhalen te ontsluiten. Zo groeit niet alleen het bewustzijn over de koloniale periode en de nood aan dekoloniseren, maar we leggen in één moeite ook een brug naar andere geïnteresseerden die buiten de eigen activistische kring vallen.
Juist ja, je maakt van het betalen van die boete een nieuwe actie
Onze meest recente actie dateert van augustus 2018. Voor onze actie in januari hadden we immers een GAS-boete gekregen. Een administratieve maatregel waarmee Gent, net als heel wat andere steden, alle niet aangevraagde of te laat aangevraagde demonstraties afstraft. En wat doe je als een stadsbestuur probeert sociale actie te ontmoedigen met boetes? Juist ja, je maakt van het betalen van die boete een nieuwe actie. Dus trokken we met een hoop cash geld (allemaal muntstukken van één of twee euro) naar de administratieve dienst. Niet onbelangrijk detail: elk muntstuk voorzagen we van een muntsticker met ofwel een afbeelding van Lumumba of een Leopold II met rode streep door en onze boodschap, zodat alvast het geld bevrijd was van zijn koloniale sporen.
Momenteel plannen we nieuwe stappen in de campagne. Maar één iets is zeker: we houden druk op de ketel. Want strijd is nog lang niet ten einde. Omdat het belangrijk is ook kleine deeloverwinningen te benoemen en naar waarde te schatten, moet ook dit nog aan de actiebalans toegevoegd worden: op 30 juni 2018 kreeg Brussel een Lumumba-plein. Het resultaat van een lange en onafgebroken strijd van enkele Brusselse organisaties, in het bijzonder Lutte Mémoire Coloniale en Bamako. We waren er graag bij om mee te vieren en hopen dat het eerste Lumumba-plein een breekijzer kan zijn om ook in andere steden de druk op te voeren.
Moeilijke vragen op weg naar échte dekolonisering
Er is anno 2018 geen anti-racisme mogelijk zonder dekolonisering. Er loopt immers een rechte lijn van het historische kolonialisme tot racisme en witte suprematie vandaag. Om de uitbuiting van het koloniale regime en de slavernij moreel aanvaardbaar te maken werd een fictieve rassentheorie ontwikkeld die de voedingsbodem was voor racisme. Zelfs als het oude kolonialisme is verdwenen, blijft het bijhorende racisme razend actueel.
Om niet te vervallen in symptoombestrijding moeten we naar de wortels van racisme gaan en die aanpakken. En daarom moeten we blijven inzetten op dekolonisering. Ook van bondgenoten die het nochtans goed menen met anti-racisme krijg je soms moeilijke vragen en we voelen regelmatig weerstand als het gaat over dit thema. Dekolonisering is een langzaam en moeilijk proces, dus is het belangrijk die vragen voldoende aandacht te geven.
De absoluut hysterische reacties op de strijd tegen zwarte piet toont ook een totaal gebrek aan empathie en een onwil
Sommige vragen die we krijgen duiden op een ongemak bij de focus op ‘dekolonisering van de geesten’ en de culturele strijd die daarmee gepaard gaat. Want is dat wel een prioriteit? Zijn er geen belangrijkere strijdpunten? Gaat het niet vooral over kapitalisme en klasse? En als we het dan toch over racisme hebben, zijn er dan geen belangrijkere noden? Het zijn legitieme vragen en er is geen makkelijk antwoord. Maar als meer dan een halve eeuw na de formele dekolonisering van een groot deel van Afrika het koloniale denken nog zo diep geworteld is, wordt het dan geen tijd om daar ook specifiek op in te zetten? Het feit dat Leopold II nog steeds geëerd wordt met standbeelden en straatnamen terwijl dat voor Hitler of Stalin ondenkbaar is, impliceert letterlijk dat we het leven van zwarte mensen nog steeds minder belangrijk vinden dan dat van hun witte medemensen. De absoluut hysterische reacties op de strijd tegen zwarte piet toont ook een totaal gebrek aan empathie en een onwil om zwarte mensen als gelijkwaardig te zien. Hun gevoelens zijn ondergeschikt aan onze traditie. Meer nog: voor velen zijn ze zelfs geen dialoog waard. Als we zelfs op dit culturele front geen structurele en betekenisvolle overwinningen nastreven, hoe zouden we het dan elders wel doen?
In die zin is een dekolonisering van onze geesten misschien ook wel een noodzakelijke voorwaarde voor het vinden van betere antwoorden op andere urgente problemen zoals Fort Europa. Als de koloniale en racistische manier van denken sneuvelt, dan wordt ook de legitimatie voor zwaar bewapende grenzen – en ja, zelfs grenzen tout court – steeds moeilijker houdbaar. Maar zo lang als de stereotypes over ‘de ander’ gevoed worden via culturele en institutionele kanalen, blijft het draagvlak voor systeemverandering beperkt.
Audre Lorde verwijst naar Paulo Freire’s pedagogie van de onderdrukten als ze zegt dat de echte focus van revolutionaire verandering niet beperkt kan worden tot het ontsnappen aan de toestand van onderdrukking, maar ook bestaat uit dat stukje van de onderdrukker dat diep in elk van ons is geplant. Vandaar ook het belang van die dekolonisering van de geesten. Diepgewortelde gevoelens van inferioriteit en superioriteit, gevoed door een jarenlang proces van socialisering in een wereld getekend door cultureel en systemisch racisme, beïnvloeden al onze relaties met ‘de ander’. Zelfs na jarenlange actieve inzet in diverse anti-racistische strijden, betrap ik mezelf soms nog steeds op een gedachte die gevoed is door de racistische stereotypes die me meegegeven zijn. In die zin geeft introspectie ons net meer bewustzijn en zo ook wapens om de strijd in de buitenwereld effectiever te voeren.
Een andere prangende vraag is wie in de frontlinie kan staan van de actuele strijd voor dekolonisering. In een stad als Brussel is de strijd de voorbije jaren gedragen door actiegroepen die voornamelijk bestaan uit zwarte activisten. In Gent begonnen we in 2016 aan een campagne als een bijna uitsluitend witte organisatie. Ook eerdere acties rond het thema in Gent werden op poten gezet door witte activisten. Dat zorgt voor bijkomende uitdagingen, zeker als je concrete actiedoelen of eisen wilt formuleren. Je kan immers niet spreken voor anderen, maar enkel vanuit je eigen perspectief een strijd ontwikkelen die samenloopt met die van andere groepen. We kozen er daarom bewust voor vanaf het begin in dialoog te gaan met activisten van kleur en hun verhaal een plek te geven op onze acties.
Vandaag kent onze organisatie steeds meer kleur en diversiteit en daar zal de strijd voor dekolonisering zeker niet vreemd aan zijn. Het voelt dan ook als een logische keuze om vooral de stem van zwarte activisten, wiens politieke erfenis en persoonlijke leven meer getroffen is door de koloniale ervaring, een plek te geven in dit debat. Niet omdat zij superieur zouden zijn, maar wel omdat hun stem meer gewicht krijgt omwille van de extra impact die zij ervaren. Op die manier vermijden we ook valkuilen op de weg naar oprechte solidariteit, door Maia Ramath omschreven als het Scylla van paternalistische liefdadigheid en het Charybdis van de toeëigening. Dat onze weg naar bevrijding hand in hand gaat, wil niet zeggen dat die identiek is.
Voor sommigen, niet in het minst onder de lezers van dit blad, zullen er ook vragen zijn bij de politieke agenda’s van veel van de antikoloniale bewegingen en figuren. Want als je hier strijdt tegen nationalisme, hoe kan je dan ‘nationale bevrijdingsbewegingen’ steunen? Dat thema blijft actueel, denk maar aan Palestina maar ook bijvoorbeeld aan Koerdische groepen. Intussen heeft de geschiedenis inderdaad aangetoond dat sommige van de oorspronkelijke antikoloniale strijders nieuwe vormen van onderdrukking installeerden, maar die vaststelling mag geen solidariteit met een noodzakelijke antikoloniale strijd uitsluiten. Zoals Maia Ramnath in haar boek Decolonizing Anarchism schrijft is antikolonialisme helemaal niet gelijk te stellen aan nationalisme. Het is in essentie een strijd tegen een bepaalde vorm van overheersing door buitenaf. Welk constructief programma aan die ‘strijd tegen’ gekoppeld wordt, verschilt van context tot context. Maar je kan ook geloven dat bondgenootschap en solidariteit belangrijk zijn in de strijd tegen elke vorm van onderdrukking, zelfs als je de autonomie van de personen in kwestie respecteert om nadien hun eigen alternatief te formuleren. Het is ook zinvol om te duiden op het belang van de Pan-Afrikaanse gedachte bij veel zwarte vrijheidsstrijders die, in de jaren ‘50 en ‘60 (en zelfs vroeger) net zo goed als vandaag, ijveren voor solidariteit en samenwerking voorbij de statelijke grenzen die door de kolonisator getrokken werden.
Het Gent van morgen: een oefening in radicale verbeeldingskracht
‘Dekolonisering is meer dan een strijd tegen macht en controle; het is ook het inbeelden en creëren van alternatieve instelling en relaties. Dekolonisering is een duale vorm van verzet, in staat tot het ontmantelen van de huidige systemen van koloniaal overheersing en systemische hiërarchie, terwijl ook samenlevingen gebaseerd op gelijkwaardigheid, wederkerige hulp en zelfbestuur geprefigureerd worden.’ – Harsha Walia
Momenteel werken we ook aan een nieuwe workshop over dekolonisering. Acties zijn en blijven een belangrijk speerpunt van elke campagne voor sociale verandering. Maar actie zonder kans tot reflectie, duiding en intentionele ruimtes voor bewustwording, dat dreigt een doodlopend straatje te worden. In die workshop staan we stil bij het historische kolonialisme, bij de racistische uitlopers vandaag en hoe die samenhangen met andere vormen van onderdrukking. Het is een plek om verontwaardiging om te vormen in nieuwe actieperspectieven en om ‘out of the box’ te denken.
Er is een anekdote over Amílcar Cabral, een antikoloniaal revolutionair uit Guinee-Bissau, die in dialoog gaat met medestrijders aan de frontlinies. Hij zegt dat hij tweehonderd van hen moet weghalen van de frontlinie om te gaan studeren. Cabral beklemtoont dat dit gewoon een andere vorm van bijdragen aan de strijd is. En uiteraard werpen ze tegen dat geen enkele strijd op dit moment belangrijker kon zijn dan diegene die ze nu voerden. Maar Cabral was een visionair. Hij besefte als geen ander dat er na elke veldslag een nieuwe veldslag met andere uitdagingen komt. En dat je jezelf op elk van die uitdagingen moet voorbereiden. Waren er meer Cabral’s geweest aan het hoofd van antikoloniale bewegingen, dan had Afrika er nu misschien anders uitgezien. De nieuwe workshop rond dekolonisering moet ons nieuwe inzichten en handvatten bezorgen om de strijd de komende jaren verder te zetten.
Doorheen nieuwe acties, workshops en geleide fietstochten en wandelingen banen we ons een weg naar een meer dekoloniale samenleving
Doorheen nieuwe acties, workshops en geleide fietstochten en wandelingen banen we ons een weg naar een meer dekoloniale samenleving. Zelfs als de bestemming nog niet bekend is, is de richting wel al duidelijk. We weten dat die stad een meer solidaire stad is die vluchtelingen en migranten welkom heet. Dat het een stad is waar niet langer aan etnisch profileren wordt gedaan. Die stad van de toekomst is wellicht niet kleurenblind, maar ziet verschil als een rijkdom en niet als (over)last. Perfectie is wellicht onhaalbaar, maar er kan in die stad van morgen wel een cultuur van solidariteit zijn waarbij omstaanders geen passieve toeschouwer zijn maar actief ingrijpen als ze getuige zijn van racisme. Of alle koloniale beelden neergehaald zijn, in musea geplaatst werden of van uitvoerige duiding voorzien zijn, dat weet ik niet. Misschien komt de volgende generatie antikoloniale activisten met nog een heel andere piste op de proppen? Maar uiteraard is de Leopold II-laan in die stad definitief verdwenen. Dat is de richting. Het is een weg met slechts enkele vage beelden en veel vragen. Maar meer mensen sluiten zich aan en in het collectieve denkwerk wordt de weg concreter. Om daar te raken zullen nog veel acties en workshops als oefening in radicale verbeeldingskracht nodig zijn. Maar oefening baart kunst. En op een dag baart ze misschien een post-koloniale stad waar iedereen zich, ongeacht hun kleur, welkom en thuis mag voelen.
door LABO vzw